In juni bloeit de wijnstok en worden de zaden gevormd. De druiven worden geoogst eind september en meteen binnen enkele uren na het oogsten geperst. Vierduizend kilo druiven geven 2.550 liter druivensap of most die gedurende twaalf uur bezinkt, dit is de eerste gisting die het druivensap in wijn zal transformeren. Dit proces duurt verscheidene weken. De wijnen worden vervolgens geklaard door opeenvolgende aftappingen tijdens de winter en geproefd. In het voorjaar worden de productie van de champagnewijnen gestart: de voorbereiding van de cuvée.
Wanneer de cuvée is gemaakt worden gistcellen en een kleine hoeveelheid suiker toegevoegd voor de tweede gisting. De wijn wordt gebotteld, gekurkt en vervolgens te rusten gelegd op latten in de kelders die zijn uitgegraven in het krijt. De omzetting van suiker in alcohol en koolzuur garandeert de vorming van bubbels (prise de mousse). Het gas wordt opgesloten en zal fijne bubbels produceren.